Raad

In de bijgewerkte grondexploitaties staan de kosten en opbrengsten van de verschillende projecten.

De locatie Hoge Horst 36a in Groesbeek is al een tijdje niet meer bedrijfsmatig in gebruik. Het plan is om de voormalige agrarische bebouwing van in totaal 845 vierkante meter te slopen. Hiervoor mag een vrijstaande woning worden teruggebouwd.

Op de locaties Koningin Wilhelminaweg 41a, 43 en De Mies 17 is een pluimveehouderij gevestigd. Het plan is om dit bedrijf te beëindigen en alle bedrijfsbebouwing te slopen. De twee huidige bedrijfswoningen kunnen dan worden omgezet naar burgerwoningen. Na de sloop van ongeveer 2400 vierkante meter aan bedrijfsbebouwing, mogen er ook twee nieuwe woningen teruggebouwd worden. Het perceel aan De Mies 17 wordt toegevoegd aan het bedrijventerrein De Mies.

De zoutloods voor opslag van strooizout aan de Molenveld 6a in Millingen aan de Rijn is in slechte staat en aan vervanging toe. De zoutloods wordt gesloopt. Op de huidige locatie is er te weinig ruimte om een nieuwe loods te bouwen. Daarom wordt er op een andere plek op het terrein een nieuwe zoutloods gebouwd.
Voor de locatie Molenveld 6a is verplicht een bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat de bodem zeer sterk verontreinigd is met chloride. Dit komt door het morsen van strooizout. De raad wordt gevraagd om in totaal een aanvullend budget van iets meer dan € 118.000,- beschikbaar te stellen voor de onderzoeken en de bodemsanering.

Met de Voorjaarsnota wordt de raad geïnformeerd over het verloop van de huidige begroting. Het is de eerste tussenrapportage. Het college stelt voor om de begroting 2022 bij te stellen met € 598.000,- nadelig.

Met het jaarverslag en de jaarrekening legt het college verantwoording af aan de raad over de uitvoering van de begroting. Er was over 2021 een overschot van bijna 1,9 miljoen euro. Onder meer veroorzaakt door de uitvoering van de coronamaatregelen, waardoor begrote taken in het nauw kwamen, door de ontwikkelingen in het sociaal domein, en ook door het vertrek van goed ingewerkt personeel dat niet meteen vervangen kon worden door krapte op de arbeidsmarkt.